Inhibin is gedefinieerd als een gonadaal hormoon dat een specifieke negatieve terugkoppeling uitoefent op de secretie van FSH uit de gonadotrope cellen van de hypofyse. Het bestaan van inhibine werd reeds in 1923 gepostuleerd (250). Echter, pas nadat betrouwbare en gevoelige bioassay systemen voor de detectie en schatting van inhibine waren ontwikkeld en een ruime bron van inhibine werd gevonden in de vorm van ovariële follikelvloeistof is vooruitgang geboekt bij de isolatie en karakterisering van het hormoon. Het is nu duidelijk dat inhibine, dat zelf bestaat uit een dimeer van twee verschillende subeenheden, alfa en bèta, lid is van een veel grotere familie van (glyco)eiwithormonen en groeifactoren, waartoe ook Müllerian-inhibiting substance, transforming growth factor-bèta, erythroid differentiation factor, een insecteneiwit dat een belangrijke rol speelt bij de differentiatie, en het dimeer van twee inhibine-bèta-subeenheden, activine, behoren. Van deze laatste stof werd gemeld dat zij de effecten van inhibine in hypofysecellen tegengaat. Interacties tussen deze regulerende stoffen zullen in de nabije toekomst zeker een gebied van grote belangstelling zijn. Inhibinemoleculen, vergelijkbaar met die in de gonaden, zijn ook in placentaweefsels aangetoond. De aanwezigheid van inhibine in zaadplasma, prostaat en maagsap is blijkbaar te wijten aan de opsporing van stoffen die verschillen van gonadaal inhibine. Hoogstwaarschijnlijk hebben deze stoffen, waarvan de aminozuursequenties zijn opgehelderd, een biologische functie die verschilt van de onderdrukking van perifere niveaus van FSH in vivo. Inhibine wordt geproduceerd in de Sertoli cellen in de testis en in de granulosa cellen in de eierstok. De productie van inhibine wordt gestimuleerd door FSH, maar er bestaat momenteel veel controverse over andere factoren die een rol zouden kunnen spelen bij de regulering van de productie van inhibine. Wegens het ontbreken van betrouwbare methoden voor de schatting van de perifere niveaus van inhibine bij de mens en bij proefdieren, is bijna al het bewijs voor het fysiologische belang van inhibine bij de regulering van voortplantingsprocessen afgeleid van indirect bewijs. Uit deze indirecte resultaten lijkt het waarschijnlijk dat inhibine een belangrijke rol speelt in de feedback-regulatie van perifere concentraties van FSH tijdens de periode waarin Sertoli cellen en granulosa cellen, de doelcellen voor FSH, zich delen, d.w.z. tijdens de puberteit bij mannelijke dieren en tijdens de ontwikkeling van eierstokfollikels bij vrouwelijke dieren.(ABSTRACT TRUNCATED AT 400 WORDS)